*Status: publish Date: 2019-08-28 21:26:58 Link: https://goodgrid.nl/3-perspectieven-om-naar-platforms-te-kijken/*
Veel definities van platforms die gehanteerd worden vormen een goede basis. Maar het is onmogelijk om alle kenmerken van platforms vanuit een enkelvoudige blik te beschrijven. Veel definities redeneren vanuit de organisatorische/economische kant of juist vanuit de technologische kant. Het “ontwikkelen van de zijden van de markt” (van de meerzijdige marktplaats) vormt een volwaardig derde perspectief: het sociale perspectief. In dit artikel zet ik deze drie perspectieven om naar platforms te kijken uiteen.
Het sociale perspectief doet recht aan het feit dat platforms een functie hebben in hun omgeving, netwerk of ecosysteem. Netwerk en ecosysteem zijn termen die vooral sociaal uitgelegd kunnen worden. Gebruik van het woord platform als synoniem voor een overlegstructuur past ook in dit social perspectief. Tenslotte vallen de ideeën van Simone Cicero vallen ook op hun plek in het sociale perspectief.
Met het besef dat er nog een perspectief is om naar platforms te kijken kom ik tot een nog belangrijker constatering. Het is namelijk helemaal niet nodig om alles langs één zichtlijn te verklaren. Platforms zijn een fenomeen en het verrijkt juist om er vanuit verschillende kanten naar te kijken.
Het bedrijfskundige of economische perspectief benadrukt in de definitie dat er sprake is van een “multisided market” waar transacties plaatsvinden. De transacties komen eenvoudiger of via minder schakels tot stand dan in de “lineaire” markt. Gebruik van het woord “lineair” is eigenlijk een verwijzing naar het sociale perspectief, daarover meer in de volgende paragraaf.
In dit perspectief is een platform aantrekkelijk om relatief eenvoudige, platte organisaties in te richten die snel in kunnen spelen op veranderende omstandigheden in hun omgeving. Functies die vanuit de omgeving betrokken kunnen worden, worden dat ook. Dat geldt ook voor functies die vanuit arbeid moeten komen. Personeel is niet langer in dienst. In plaats daarvan wordt arbeid uit aangesloten flexwerkers betrokken.
Platforms worden ook veel verklaard vanuit technologie. Abstracte lagen in die technologie worden regelmatig aangeduid met platform. Zoals besturingssystemen, maar ook software die zich laat inzetten als een generieke, fundamentele voorziening. Zo heb ik jaren gewerkt met het “Content Services Platform” van Alfresco, een systeem om ongestructureerde informatie vanuit alle apps en processen op te vangen duurzaam te beheren en te ontsluiten.
In het technologische perspectief is specialisatie, herbruikbaarheid en verantwoordelijkheid kenmerkend. Het perspectief staat voor een architectuur waar functies in inwisselbare componenten zijn geïmplementeerd. Gegevens worden door dergelijke functies op een open wijze ontsloten. Dit wordt ook wel een “microservices architectuur” genoemd. Services worden aangesproken door een proces en het proces wordt ontsloten via een treffende klantreis.
Het perspectief dat wat mij betreft op minstens gelijke voet staat met de bekende twee is het sociale perspectief. In dit perspectief staat het platform ten dienste van een groep belanghebbenden. Platforms kennen meestal twee zijden, waarbij minstens een van die zijden een verzameling individuen is. Dit kunnen consumenten zijn, maar het zijn ook regelmatig flexwerkers die via het platform hun diensten aanbieden.
Door het sociale perspectief los te onderkennen ontstaat ook natuurlijke ruimte voor ethische aspecten. Platforms kunnen zich bijvoorbeeld ontwikkelen tot een omgekeerde marktplaats waar partijen elkaar onderbieden om werk te kunnen vinden. Of in andere voorbeelden worden consumenten benadeeld omdat ze feitelijk de waar zijn waarmee de andere zijden van de markt handelen.
Dit sociale perspectief geeft ook ruimte om de bedrijfskundige kant en de technologische kant helemaal ondergeschikt te maken. In die gedachte zijn platforms niet meer dat een faciliteit voor een ecosysteem. In een ecosysteem streeft een groep belanghebbenden een doel na. Die belanghebbenden zijn meestal geen ‘corporates’, waardoor het doel vermoedelijk ook niet direct met winst of omzet te maken heeft.